QU'ALLAH BENISSE MORA

In de jaren zestig werd Félix Mora, een vroegere Franse officier, door mijnbazen in Nord-Pas-de-Calais ingehuurd om duizenden Marokkaanse arbeiders te ronselen. Als een moderne slavenhandelaar voerde Mora, met de hulp van de Marokkaanse autoriteiten, een grootscheepse rekruteringscampagne in het zuiden van het land, waarna ongeveer 78.000 jonge dorpelingen naar de mijnen in Noord-Frankrijk werden gestuurd. De selectiecriteria waren erg vernederend en alles vond plaats onder de ogen van hun vrouwen die aan hun lot werden overgelaten nadat Mora alle mannen uit de dorpen en omstreken had weggehaald. Deze gewelddadige gebeurtenis werd door de lokale vrouwen vertaald naar het ‘Timnadin’, geheime gezangen die vertellen over hun ontzetting, wanhoop en machteloosheid tijdens dit tragische moment, maar ook over de gevolgen op hun dagelijks leven en de evolutie daarna. In de film wordt dit verhaal verteld door Hafid, een jonge muzikant en Amazigh. Hafid gaat in de afgelegen delen van de Anti-Atlas op zoek naar deze geheime vrouwenliederen. Een soort spirituele reis om de weinige vrouwen te ontmoeten die nog herinneringen hebben aan de gebeurtenis en die nog steeds het ‘Timnadin’ zingen. Zijn zoektocht brengt hem naar het noorden van Frankrijk waar hij oude Marokkaanse mijnwerkers ontmoet die door Mora werden geronseld.